Er is er geen installatieverantwoordelijke (IV) en toch inspecteren, is vragen om juridische problemen.
Het komt nog wel eens voor…
Een inspecteur komt met een klant overeen om een NEN 3140 inspectie te doen. Alles is netjes in een contract vastgelegd en duidelijk verwoord: “De inspectie zal conform NEN 3140 worden uitgevoerd. ”De inspecteur komt de dag van de inspectie bij de klant en vraagt: “Wie is hier de installatieverantwoordelijke?”. De klant kijkt de inspecteur vragend aan, “Installatieverantwoordelijke?”. “Ja, er moet toch een NEN 3140 inspectie plaatsvinden? Ik kan mijn inspectie alleen doen als er een installatieverantwoordelijke is.” “Man wat zeur je nou, ga nou maar gewoon inspecteren.” De inspecteur haalt zijn schouders dan maar op en gaat aan het werk.
Deze situatie is praktisch misschien opgelost maar juridisch heeft dit nogal wat gevolgen. Met name wanneer het misgaat met de installatie en u wordt door uw klant (of zijn verzekeraar) op uw (inspectie)dienstverlening aangesproken, levert dit een aantal juridische problemen op.
Eén van deze problemen is het volgende:
De rol van IV is essentieel voor een NEN 3140 inspectie omdat de IV de ‘grenzen’ van de inspectie bepaalt. Met grenzen wordt o.a. bedoeld wat een inspecteur wel of niet moet inspecteren (de omvang dus) maar ook welke ‘gebreken’ aan de installatie aanvaardbaar zijn (de beoordeling van gebreken). Als die grenzen niet bepaald zijn door een IV dan vult de inspecteur deze zelf in. Deze grenzen zijn niet alleen van groot belang voor de klant maar ook voor de inspecteur.
Stelt u zich voor dat u de keuze geeft gemaakt om een gedeelte van de installatie niet te inspecteren uit een praktische overweging of u maakt de keuze een gebrek als ‘aanvaardbaar’ te beschouwen omdat u denkt het betreffende gebrek nooit een gevaar zal opleveren. Desondanks ontstaat er een incident.
De rechter kan u dan verwijten dat u verkeerde ‘grenzen’ heeft getrokken en dus u aansprakelijk stellen voor de (gevolg)schade. Immers had u de keuze gemaakt om ‘minder’ werk te doen, terwijl blijkt dat met ‘meer’ werk het incident had kunnen worden voorkomen. U heeft er niet genoeg aan gedaan om het belang van uw klant te dienen.
Het verweer dat de klant de grenzen maar had moeten trekken zal niet slagen. De juridische motivering hierachter is het feit dat de inspecteur beschikt over dé technische relevante kennis en de belangen van de klant als een soort ‘technische toezichthouder’ moet waarborgen.
Het hiervoor besproken is slechts één van de vele juridische problemen die een inspecteur zal ondervinden indien hij aan het werk gaat met een NEN 3140 inspectie, zonder IV en vervolgens de taken van de IV zelf invult. Andere juridische problematiek is o.a. het verwijt van werken zonder IV wordt de inspecteur juridisch aangerekend en de problematiek dat NEN 3140 zich afspeelt in de ARBO sfeer.
Kortom, denk goed na voordat u overgaat tot een verbintenis van een inspectie conform NEN 3140. Denk ook goed na over een invulling van een dergelijke overeenkomst. Het lastige is dat de (feitelijke) omstandigheden per geval of per klant kunnen verschillen waardoor een juiste juridische invulling kan verschillen. Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan contact op met de juridische (Expertise) afdeling van Elektroraad.
Er is er geen installatieverantwoordelijk (IV) dus speelt de klant maar voor IV, is vragen om juridische problemen.
In november publiceerde Elektroraad Expertise een artikel over de juridische gevolgen bij de zogenaamde NEN 3140 inspecties indien men zonder daadwerkelijke installatieverantwoordelijke (hierna: IV) te werk ging. Dat dit artikel tot vele reacties zou leiden was natuurlijk te verwachten, aangezien de praktijk deze beschreven problematiek dagelijks ervaart.
De volgende vraag werd (veruit) het meest gesteld; ‘Als het onverstandig is om te werk te gaan zonder IV, kan de klant dan niet gewoon de IV zijn?’. Het antwoord: ‘Ja dat kan natuurlijk, maar dit kan wel juridisch nadelig voor u uitpakken ingeval van bijvoorbeeld een ongeluk’. Omdat dit antwoord wel erg kort door de bocht is en nadere toelichting en onderbouwing vereist, zal dit tweede artikel in zijn geheel gewijd worden aan deze vraag.
In de meest voorkomende situatie hebben we te maken met:
1) een klant die niet beschikt over elektrotechnisch kennis of vaardigheden,
2) een uitvraag voor een expliciete NEN 3140 inspectie van de klant en
3) dat er geen installatieverantwoordelijke is noch een NEN 3140 arbobeleid.
In deze situaties is het (zeer) onverstandig dat tijdens een NEN 3140 inspectie de klant de rol van IV vervult.
Om te beginnen is een klant, in de hiervoor benoemde situatie, niet de geschikte persoon voor de rol van IV op basis van zijn elektrotechnisch kennis en vaardigheden. Een IV moet volgens NEN 3140 ten minste een middelbaar elektrotechnisch niveau hebben verkregen door opleiding en/of ervaring.[1] Dat heeft een klant niet en dus zal een dergelijke rolverdeling in strijd met NEN 3140 zijn.
Daarnaast wordt u als inspecteur ingeschakeld met een reden. Het feit dat de klant niet zelf zijn installatie inspecteert is immers omdat u degene bent met de elektrotechnische kennis en vaardigheden en niet de klant. Dit verschil in kennis en vaardigheden is de basis voor de rechtsverhouding tussen inspecteur (opdrachtnemer) en klant (opdrachtgever). De rol van de inspecteur wordt in de rechtspraak gekwalificeerd als een ‘technische toezichthouder’, waarbij hij de belangen van de klant behoorlijke en zorgvuldig dient te waarborgen. Dit betekent dat de klant van u kan verwachten dat u derden (incl. de klant zelf) rond de installatie zo goed mogelijk waarschuwt tegen de gevaren, gebreken e.d. Dit heeft tot gevolg dat u bij een inspectie de installatie niet alleen moet beoordelen en kwalificeren maar ook dient te kijken naar de situatie en omstandigheden waarin de installatie functioneert. NEN 3140 geeft juist deze rol, het beoordelen van de situatie en omstandigheden waarin de installatie functioneert, aan de IV en daardoor ontstaat er dus een verschil in verplichtingen op basis van NEN 3140 en op basis van de rechtspraak. Een installateur wordt altijd gehouden aan zijn verplichtingen op basis van de rechtspraak en alleen wanneer NEN 3140 ook daadwerkelijk goed gebruikt wordt en toepasbaar is dan kan hij een deel van die verplichtingen overdragen aan een IV. Deze IV moet wel voldoen aan de vereisten (zoals het hiervoor genoemde).
Dit is van belang omdat van de inspecteur wordt verwacht dat als hij ziet dat een dergelijke rolinvulling, zoals IV, verkeerd wordt gedaan, hij iets tegen deze ‘misstand’ onderneemt om toekomstige problemen te voorkomen. Doet hij dit niet dan kan, krachtens de rechtspraak, hem dit verweten worden.